U bent hier

28/06/2017

VVOB en het Forum for African Women Educationalists (FAWE) slaan de handen in elkaar om kleuteronderwijs in Rwanda, Zambia en Zuid-Afrika genderresponsief te maken. De genderpartners gaan een toolkit ontwikkelen om te gebruiken in de opleiding en nascholing van kleuterleerkrachten. Christin Ho van RoSa vzw – kenniscentrum voor gender en feminisme vloog op uitnodiging van VVOB naar Lusaka om haar expertise te delen met de professionals die een rol zullen hebben in die toolkit: medewerkers van het ministerie van Onderwijs in Zambia, FAWE en andere genderexperten, en medewerkers van VVOB in Rwanda, Zambia en Zuid-Afrika.

VVOB en FAWE willen ervoor zorgen dat kleuterklassen genderresponsief zijn, maar ik hoor het veel mensen al zeggen: kinderen houden zich niet bezig met gender. Waarom is het toch belangrijk om daar als leerkracht bewust en actief mee om te gaan?

“Kinderen zitten het meeste van hun tijd op school en leren al op jonge leeftijd omgaan met onzekerheden, met emoties, met moeilijkheden en met anderen. We gaan ervanuit dat meisjes en jongens gelijke kansen hebben, maar in de praktijk zien we dat onze samenleving vol zit met genderstereotypen die bepalen hoe meisjes en jongens zich horen te gedragen op school. Uitspraken zoals ‘meisjes houden van roze’, ‘jongens mogen niet huilen’, ‘meisjes spelen met poppen en jongens met auto’s’ zorgen ervoor dat meisjes en jongens in een bepaalde richting worden geduwd. We moeten kinderen alle kansen geven om hun eigen talenten te ontdekken en hun persoonlijkheid te vormen, om met een open blik naar de wereld te kijken, en om te leren omgaan met diversiteit, zonder dat ze gewezen worden op hun meisjes- en jongens-zijn.”

Je werd uitgenodigd op de eerste bijeenkomst van GRP4ECE, het ontwikkelingsproces van een genderresponsieve toolkit voor kleuterleerkrachten, om als genderexpert workshops te geven. Zaten de deelnemers meteen op jouw golflengte?

“Het was vanaf de eerste minuut duidelijk dat iedereen als één blok achter de toolkit staat. RoSa en FAWE kijken op dezelfde manier naar gender in het onderwijs, maar FAWE hecht meer belang aan een goede theoretische ondersteuning terwijl RoSa eerder gaat voor een interactieve aanpak. Ik moest mijn verhaal wel op een aangepaste manier brengen, want onbewust bekijk je het genderverhaal vanuit je eigen invalshoek. Wat voor jou duidelijk is, is niet per se duidelijk voor mij en andersom. Daarom leefde ik mij in de rol van een leerkracht in die nog nooit van genderstereotypen gehoord had. Ik maakte constant de oefening van te denken als leerkracht in plaats van als genderexpert, zoals ik gewend ben. Daar stond ik vroeger niet bij stil, maar naarmate de week vorderde, werd het een evidentie. In dat opzicht was de opdracht professioneel enorm verrijkend, maar ook op persoonlijk vlak was de ervaring indrukwekkend. Ik bouwde een band op met de deelnemers en ben ervan overtuigd geraakt dat de toolkit mensen samenbrengt die samen geschiedenis willen schrijven.”

We reizen altijd met bepaalde ideeën en veronderstellingen naar landen waar we nog niet geweest zijn. Jij was ook nog niet in Afrika geweest: wat verwachtte je van Zambia en de rol die gender heeft in het onderwijs, en hoe zijn die (niet) ingelost?

“De opdracht draaide rond het ontwikkelen van een toolkit voor kleuterleerkrachten, dus ik ging er logischerwijs van uit dat het Zambiaans onderwijs weinig ervaring had met genderbewust lesgeven. Maar in het schoolmateriaal dat ik vooraf kreeg toegestuurd van VVOB Zambia, viel het mij op dat de schoolboeken van het ministerie van Onderwijs relatief genderneutraal zijn: een mama wast en een papa kookt, kinderen touwtjespringen samen op de speelplaats. De hardnekkige clichés waren dan weer wel aanwezig: een mannelijke dokter en een vrouwelijke verpleger.”

Terug naar Vlaanderen. Heb je praktische tips over hoe kleuterleerkrachten genderresponsief te werk kunnen gaan in de klas?

“Je moet oog hebben voor genderstereotypen en er ook tegen ingaan. Dat kan op verschillende manieren. In de klas kunnen kleuterleerkrachten zichzelf de volgende vragen stellen: Komen er even veel mannelijke als vrouwelijke personages voor in de boeken die ik voorlees? Zijn de personages roldoorbrekend? Zijn de speelhoeken aantrekkelijk voor iedereen, zowel voor jongens als meisjes? Spreek ik de leerlingen aan als ‘jongens’ en ‘meisjes’? Betrap ik mezelf op het uiten van stereotiepe uitspraken zoals ‘flinke jongens wenen niet’, ‘meisjes horen niet te vechten, maar lief te zijn’? Zorg ik ervoor dat alle kinderen hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen? Spreek ik kinderen aan op hun stereotiepe uitspraken? Maar het begint allemaal bij de klik maken, de klik dat het anders kan.”

 

*Gender-responsive pedagogy for early childhood education