U bent hier

De internationale gemeenschap breekt zich al decennia de kop over inclusief onderwijs en de juiste implementatie ervan. Ook in Vlaanderen kennen we de complexiteit van het M-decreet. Het 2020 GEM Report van UNESCO over inclusie blaast de discussie nieuw leven in. In Zuid-Afrika werkt VVOB al jaren samen met het plaatselijk Departement Basisonderwijs rond inclusief onderwijs. Uit die ervaring puren we 5 goede praktijken voor inclusie.

Inclusief onderwijs: what’s in a name?

De wereldwijde discussie over inclusief onderwijs kent veel stakeholders, en minstens evenveel conceptuele definities. Oorspronkelijk omvatte het concept onderwijs voor leerlingen met een beperking en lag de verantwoordelijkheid ervoor bij gezondheidsprofessionals. De evolutie naar een breder begrip van inclusief onderwijs ontstond op kleine schaal in de jaren 70 toen een handjevol landen leerlingen met een beperking in gewone scholen plaatsten. Tegen de jaren 90 was dit breder begrip de norm geworden.

De Salamanca Statement van 1994 bijvoorbeeld beschreef inclusief onderwijs als een concept dat niet beperkt was tot leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. De tekst erkent eerder dat “elk kind unieke karakteristieken, interesses, bekwaamheden en leerbehoeften” heeft. Het Dakar Framework for Action 2020 onderschreef dit principe van ‘onderwijs voor allen’ als een inherent inclusief concept en benoemde kwetsbare groepen zoals werkende kinderen, etnische en linguïstische minderheden, leerlingen in conflict enzoverder bij naam.

GEM Report over inclusie

De internationale onderwijsgemeenschap is het ondertussen eens dat inclusief onderwijs in de brede zin moet geïnterpreteerd worden. Maar welke groepen leerlingen het dan precies omvat, is onduidelijk. Lobbygroepen voor leerlingen met een beperking bijvoorbeeld laten hun stem horen: ze vinden dat het concept wel gelimiteerd moet worden voordat het een containerbegrip wordt. Bovendien gebruiken landen in hun beleid en wetgeving verschillende definities van inclusief onderwijs. We zitten nog lang niet op dezelfde golflengte, dus.

 

De conceptnota van UNESCO over het 2020 Global Education Monitoring (GEM) Report over inclusie erkent het complex studiegebied. Het GEM Report neemt het standpunt in dat “de mechanismes van exclusie gedeeld zijn ongeacht de groep” en zal “alle mechanismes omvatten die kinderen, jongeren en volwassenen blootstellen aan uitsluitingsrisico’s, met speciale aandacht voor mensen met een beperking, een groep die in voorgaande rapporten minder aan bod kwam.

Voorloper Zuid-Afrika

In Zuid-Afrika partnert VVOB met het nationaal Departement Basisonderwijs rond inclusie. VVOB heeft als dusdanig een uniek inzicht in hoe inclusief onderwijs in de praktijk wordt omgezet in het land. Het departement is op zijn eigen manier een voorloper wat inclusief onderwijs betreft, met een afzonderlijk Inclusief Onderwijs Directoraat, een zeldzaamheid op wereldvlak.

 

De weg naar inclusief onderwijs in Zuid-Afrika begon op beleidsniveau. In witboek 6 van 2001 schreef de overheid voor dat 500 lagere scholen omgetoverd zouden worden tot ‘full-service’ scholen, m.a.w. scholen die alle leerlingen toelaten ongeacht beperking of een andere leerbarrière. De logica van het departement, neergeschreven in de richtlijnen voor full-servicescholen, luidt: “normale scholen met een inclusieve blik zijn de meest effectieve instrumenten om discriminerende houdingen tegen te gaan, een open samenleving te creëren, een inclusieve maatschappij te bouwen en onderwijs voor allen te bereiken” (2010). Op beleidsniveau houdt Zuid-Afrika er een brede visie op inclusief onderwijs op na. Het SIAS-beleid (Screening, Identification, Assessment and Support) roept op tot bijkomende steunmaatregelen om leerbarrières neer te halen. Het beleid steunt op het solide principe dat onderwijssystemen zich moeten aanpassen aan kinderen, en niet andersom.

VVOB en inclusief onderwijs

Dus hoe staat VVOB – education for development tegenover het debat? Als organisatie staan ook wij achter een brede definitie van inclusief onderwijs.

 

Onderwijssystemen moeten alle leerbarrières aanpakken, of die nu intrinsiek zijn (zoals gelinkt aan een beperking of een psychosociale problematiek) of extrinsiek (zoals gelinkt aan etnische achtergrond, armoede, conflict, misbruik en verwaarlozing). VVOB erkent ook dat tekortkomingen in onderwijssystemen en pedagogieën voor grote leerbarrières bij kinderen zorgen, meer bepaald en in ernstigere mate in ontwikkelingslanden.

 

Schoolleiders en leerkrachten zijn cruciale actoren in het inclusiedebat. Het GEM Report erkent dit en zal onderzoeken hoe goed deze actoren voorbereid zijn op het tegemoetkomen aan leerlingen met verschillende noden en achtergronden, en hoe goed ze daarin worden ondersteund. Hun motivatie voor en toewijding aan inclusief onderwijs zijn essentieel, en mogen vooral niet vanzelfsprekend genomen worden, ook al bestaat een beleid voor inclusief onderwijs. Inderdaad, leerkrachten in het bijzonder moeten diversiteit in de klas beschouwen als waardevol. Alleen dan kunnen ze een inclusieve pedagogie toepassen.

 

VVOB’s wereldwijd doel draait rond het versterken van leerkrachten en schoolleiders met de vaardigheden en kennis om alle leerlingen kwaliteitsvol onderwijs te bieden. In Zuid-Afrika werkt VVOB aan de vaardigheden en kennis van leerkrachten en schoolleiders rond inclusief onderwijs in het bijzonder, een keuze beïnvloed door de inzet van onze partner in het Departement Basisonderwijs voor inclusief onderwijs.

 

Bovenop het besproken beleid dat voortkwam uit witboek 6, past VVOB’s aanpak van het versterken van leerkrachten en schoolleiders rond inclusief onderwijs ook in Zuid-Afrika’s Integrated Strategic Planning Framework for Teacher Education and Development (2011-2015). Dit geïntegreerd strategisch kader voor lerarenopleiding en -ontwikkeling verbetert de toegang tot en kwaliteit van de professionele ontwikkeling van leerkrachten.

5 goede praktijken voor inclusie

Samengevat: VVOB kan in Zuid-Afrika rekenen op een goed ontwikkeld beleid rond inclusief onderwijs en professionele ontwikkeling van leerkrachten. Maar net zoals in andere landen in de regio en de rest van de wereld, stoot ook in Zuid-Afrika de implementatie van inclusief beleid op moeilijkheden. VVOB wil overheidsinstellingen versterken die verantwoordelijk zijn voor lerarenopleidingen, zowel initiële als professionele, om inclusief onderwijs te door te trekken in al hun activiteiten.

VVOB’s goede praktijken voor inclusief onderwijs in Zuid-Afrika

  1. Van inclusieve pedagogie een horizontaal thema maken in de initiële lerarenopleiding
  2. Beleidscoherentie verhogen voor ondersteuning rond inclusief onderwijs aan scholen
  3. Inductie van startende leerkrachten
  4. Opzetten van professionele leergemeenschappen
  5. Een symposium organiseren

2. Beleidscoherentie verhogen voor ondersteuning rond inclusief onderwijs aan scholen

Op een meer systemisch niveau ondervinden het Departement Basisonderwijs en de provinciale onderwijsafdelingen moeilijkheden om volledig inclusief te worden. Verschillende kennisgebieden – zoals vakkennis, schoolleiderschap en professionele ontwikkeling van leerkrachten – zijn georganiseerd in aparte eenheden binnen het departement. VVOB ondersteunt het nationaal Departement Basisonderwijs en de provinciale departementen van Vrijstaat en KwaZulu-Natal om samenwerkingsverbanden op te zetten tussen de eenheden. Zo kijken alle medewerkers door een inclusiebril als ze scholen ondersteunen in het omgaan met diversiteit in de klas.

 

In KwaZulu-Natal bijvoorbeeld werk VVOB met multidisciplinaire teams die bestaan uit leden van de eenheden ‘Curriculum’, ‘Teacher Development’, ‘Circuit Management’ en ‘Inclusive Education’ en uit vakbondsleden en afgevaardigden van scholen. Deze samenwerking vergroot de impact van het werk van al de leden.

 

Onderzoek en onze eigen bevindingen bevestigden de tekortkomingen van eenmalige trainingen buiten de school voor leerkrachten rond inclusief onderwijs. Zo’n trainingen geven niet genoeg praktische voorbeelden die leerkrachten kunnen toepassen in hun lessen, noch voorzien ze in opvolging en ondersteuning zodat leerkrachten hun nieuwe kennis en vaardigheden in de praktijk kunnen omzetten. Schoolgebaseerde interventies zijn waardevoller. Samen met IESA voert VVOB momenteel twee schoolgebaseerde pilootprojecten uit die professionele ontwikkeling van leerkrachten op een andere manier aanpakken.

 

3. Inductie van startende leerkrachten

Zo werken VVOB en IESA in een eerste project aan een inductietraject voor startende leerkrachten. Dit initiatief richt zich op het verkleinen van de kloof tussen de lerarenopleiding en de eerste jaren in het vak. Startende leerkrachten worden ondersteund in hun implementatie van beleid en praktijken rond inclusief onderwijs – denk aan de ontwikkeling van gedifferentieerde lesplannen, beoordelingen en leermaterialen. De sterkte van het initiatief is mentorschap. De startende leerkracht krijgt een mentorleerkracht toegewezen die hem of haar helpt tijdens het eerste werkjaar. De startende leerkracht krijgt zo steun op school om concrete uitdagingen rond inclusief onderwijs in de juiste context aan te pakken.

 

Dit pilootproject heeft mee bijgedragen tot het initiatief van het Departement Onderwijs om een nationaal kader uit te werken voor de inductie van startende leerkrachten, met de steun van VVOB.

 

4. Opzetten van professionele leergemeenschappen

In een tweede initiatief brengt VVOB leerkrachten van verschillende scholen samen in professionele leergemeenschappen. Deze gemeenschappen voeden peer learning (of intercollegiaal leren) en stimuleren leerkrachten om hun eigen leerprocessen te sturen in een omgeving van reflectie en collaboratie. Ook hier is de link met hun dagdagelijkse lespraktijk cruciaal.

 

Het project wordt momenteel geëvalueerd. De eerste resultaten wijzen al uit dat leerkrachten de praktische input van hun collega’s in de gemeenschappen erg appreciëren, net als de diverse opmaak van de gemeenschappen wat betreft expertise en kennis. Een workshopfacilitator spreekt tegen je, vertellen de deelnemers, maar een PLC creëert interactieve discussies en mogelijkheden tot het delen van ervaringen.

 

5. Een symposium organiseren 

Stakeholders uit verschillende lagen van de samenleving delen hun getrokken lessen en geleerde praktijken in jaarlijkse nationale symposia over inclusief onderwijs, georganiseerd door VVOB en partners. Deze symposia bieden de kans om uitsluitende praktijken uit te dagen en hen te vervangen met inclusieve pedagogieën die een constructief antwoord bieden op diversiteit in de klas. De symposia zijn een waardevolle katalysator voor belanghebbenden om duurzame, ondersteunende partnerschappen op te zetten voor inclusief onderwijs.

Voldoen aan hoge verwachtingen

De internationale gemeenschap moet de verscheidenheid aan leerbarrières erkennen die leerlingen ervaren op school: van intrinsieke leermoeilijkheden, tot grote klasgroepen en ontoereikende lesstrategieën, tot armoede.

 

Het Departement Basisonderwijs in Zuid-Afrika werkte verscheidene beleidsplannen en richtlijnen uit om te verzekeren dat leerlingen mee kunnen in een betekenisvol leerproces. Maar dit legt een grote verantwoordelijkheid bij leerkrachten en hun pedagogieën, en bij schoolleiders en hun leiderschap. VVOB en haar partners verbinden zich ertoe hun opleiding en professionele ontwikkeling te ondersteunen.

Leer meer over ons werk rond inclusief onderwijs in Zuid-Afrika: