U bent hier

25/04/2017

In Suriname ondersteunt het VVOB-project iGROW lagere beroepsscholen om voor hun leerlingen, vaak erg kwetsbare jongeren, een veilige leeromgeving te garanderen. VVOB heeft al heel wat onderwijsexpertise in huis, maar weet ook wanneer het nuttig is om andere deskundigen aan boord te halen om de absolute kwaliteit van haar projecten te verzekeren. Helena Bonte, stafmedewerker bij RoSa vzw – kenniscentrum gender en feminisme, vloog naar Paramaribo om de kennis van het Surinaams VVOB-team en haar lokale partners in het iGROW-project te versterken rond de link tussen gender, geweld en probleemgedrag.

VVOB doet al jaren beroep op de genderkennis van RoSa, maar dit was de eerste keer dat je naar Suriname ging. Wat verwachtte je van de ‘rol’ die de vrouw inneemt - of beter: toebedeeld krijgt - in de Surinaamse maatschappij? Heb je dat idee moeten bijstellen?

“Onze hulp werd ingeroepen voor een project rond gendergerelateerd geweld, dat zette natuurlijk de toon voor mijn idee over de ‘plaats’ van de vrouw in de Surinaamse samenleving. Niet alleen statistieken bevestigen dit, ook de verhalen en ervaringen van de lokale ngo’s waarmee ik heb samengewerkt bekrachtigden het aanvoelen dat er nog een hele weg te gaan is. Maar ze blijven daar niet bij de pakken zitten. Ik heb in de eerste plaats met mensen gesproken die gelijke kansen wel hoog in het vaandel dragen. Het zijn ook vooral vrouwen die betrokken zijn bij iGROW en het bredere partnerschap met VVOB, en dan nog vrouwen van alle leeftijden en professionele achtergronden. Weten dat de strijd voor gelijke kansen gedragen wordt door verschillende maatschappelijke actoren, schept hoop.”

iGROW brengt verschillende partners samen die rond gender op school werken. Wijzen alle neuzen in dezelfde richting?

“Net zoals bij de meeste vormingstrajecten rond gender - ook in België trouwens - was het nog niet voor iedereen duidelijk wat gender precies is, namelijk méér dan alleen de strijd voor vrouwenrechten. We moesten dus met z’n allen even een stap terugzetten.

Ja, gender en vrouwenrechten hebben veel met elkaar te maken, maar het zijn geen synoniemen. Gender gaat over vrouwen én mannen, over vrouwelijkheid én mannelijkheid en de sociale verwachtingen en kansen die daarmee gepaard gaan. Als we het in iGROW hebben over gendergerelateerd geweld en probleemgedrag is het van vitaal belang om gender vanuit die allesomvattende invalshoek te benaderen en ook naar dat ‘mannelijke’ gaan kijken: Wat verwachten we van jongens? Wat beoordelen we als ‘mannelijk’ gedrag?”

En iedereen kon die redenering volgen?

“Genderbewust aan de slag gaan vraagt van mensen om hun eigen denken, werken en handelen in vraag te stellen, wat vaak een zekere terughoudendheid uitlokt. Gelukkig was dat aan de iGROW-tafel niet het geval. Het belangrijk besef dat genderstereotypering bijvoorbeeld machogedrag in de hand werkt en de verwachting schept dat meisjes onderdanig zijn, sluit dan ook dicht aan bij de problematiek die iGROW wil aanpakken: gendergerelateerd geweld en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten op school.

Iedereen was dus bereid om het gendervraagstuk vanuit deze nieuwe invalshoek te benaderen. Maar ze deelden ook hun bezorgdheid dat het moeilijk zal worden om de jongeren en andere belangrijke spelers in dit verhaal mee te krijgen. Gender blijft een ‘vrouwenzaak’ in Suriname, zeiden ze. Er is dus nog wat werk aan de winkel, maar het enthousiasme, de leergierigheid en de open houding van de lokale mensen boezemt mij vertrouwen in. De ngo’s kunnen met het Institute of Graduate Studies and Research van de universiteit in Paramaribo ook rekenen op een sterke partner met lokaal relevante kennis van genderzaken. Dat schept vertrouwen, om te weten dat zij het genderverhaal binnen het project verder goed zullen opvolgen. En RoSa zal stiekem over de schouder meekijken en altijd klaar staan voor advies.”

Vanaf dag 1 heb je je ondergedompeld in de Surinaamse onderwijscultuur. Hoe heb je de bezoeken aan de lagere beroepsscholen ervaren?

“Ondanks mijn voorbereidingen was ik hard geschrokken van het gebrek aan middelen. Infrastructuur, lesmateriaal, handboeken, stoelen, tafels… alles is verouderd, gedateerd, beperkt voorhanden. Vaak moeten leerlingen zelf materiaal voorzien.

Wat gender betreft, merkte ik een aantal zaken op. De scholenteams vertelden dat steeds meer meisjes naar technische scholen gaan en steeds meer jongens naar scholen waar bijvoorbeeld horeca wordt aangeboden. Maar binnen een schoolstructuur leeft de opdeling mannelijk/vrouwelijk nog steeds: horeca, schilderen en bouw trekken zowel jongens als meisjes aan, maar zorgende richtingen blijven bijna exclusief gereserveerd voor meisjes, en in de richtingen elektriciteit en automechanica komen we enkel jongens tegen.

In zekere zin leggen school- en studiekeuzes de genderkloof impliciet bloot, het gebruikte lesmateriaal uit de jaren 50, 60 en 70 doet dat veel explicieter. Ik herinner me een oefening uit een wiskundehandboek: jongeren moesten een berekening maken over sportparticipatie door het ‘sterke’ geslacht en het ‘zwakke’ geslacht. In lessen automechanica ging het over ‘hem’ als chauffeur en kwamen enkel mannen in beeld in de handboeken.

Een derde belangrijke opmerking: als het over tienerzwangerschappen gaat, een groot probleem in Suriname, wordt enkel over ‘tienermoeders’ gesproken. Zij zijn vaker afwezig op school omdat ze geen oppas vinden en halen zo slechtere resultaten. Alle zorgen worden automatisch afgeschoven op de meisjes. Toen ik vroeg ‘Wat met tienervaders?’ vielen leerkrachten uit de lucht. Die vraag was hen nog nooit gesteld.”

Net zoals VVOB gaat ook RoSa steeds uit van een wederzijds leerproces tussen Noord en Zuid. Wat is de moeite om te delen met Belgische collega’s én vrienden?

“Het lijkt misschien gek, maar wat ik uit de vormingen vooral mee naar huis nam, zijn de eerste stille reacties op een stelling of een foto van de deelnemers tijdens workshops voor ze ‘officieel’ in groep antwoordden. Dat geeft een eerlijk beeld van wat leeft, waar vragen rond bestaan en van wat niet duidelijk is. Ik was ook gecharmeerd door de bereidheid om de blik te verruimen, te leren, in interactie te gaan met elkaar, aan de slag te gaan. In België starten deelnemers met een grotere terughoudendheid aan de sessies.

In het algemeen koester ik de vrolijke gastvrijheid van de Surinamers. Hun gevoel voor humor is goud waard, ook als het over serieuze onderwerpen gaat. Het begrip ‘buitenvrouw’ (maîtresse) blijft me achtervolgen. Zelf geniet ik altijd van de fauna en flora, en wauw, dat is echt de moeite daar! Ik moest er zelfs mijn hotel niet voor uit: leguanen op het binnenplein, geweldig! Helaas had ik geen tijd voor een genderanalyse van hun gedrag.”

Het iGROW-project ontwikkelt een brede schoolaanpak van gendergerelateerd geweld en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in lagere beroepsscholen in Suriname. Het project wordt gecofinancierd door de Europese Unie en uitgevoerd door VVOB, lokale ngo’s Youth Empowerment Suriname, Stichting Lobi en Stichting ProHealth, het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en het Institute of Graduate Studies and Research van de Anton de Kom Universiteit van Suriname.