U bent hier

18/06/2016

De stijging van het aantal kleuters op school in Vietnam daagt de kwaliteit van het onderwijs uit. VVOB gaf 32 leerkrachten de instrumenten om kinderen die dreigen uit de boot te vallen, te identificeren door te focussen op hun welzijns- en betrokkenheidsniveau.

De Vietnamese overheid wil elk kind tussen drie en vijf jaar op school krijgen. Ze boekt duidelijk resultaten: de afgelopen tien jaar is het aantal kleuters op school de hoogte ingeschoten. Nu het kwantitatieve doel bereikt is, steken echter kwalitatieve uitdagingen de kop op. Het kleutercurriculum van 2009 beoogt een holistische ontwikkeling, diep leren, en zin voor initiatief, maar in de praktijk blijkt dat leerkrachten het moeilijk hebben om die innovatieve doelen te behalen. VVOB begeleidde leerkrachten uit acht verschillende scholen in de provincies Thai Nguyen en Quang Nam bij een actieonderzoek dat hen in staat stelde hun lesactiviteiten te verbeteren.

Definities

In lijn met de doelen van het kleutercurriculum van Vietnam, waarin het kind centraal staat, focuste het actieonderzoek zijn inspanningen op het welzijn en de betrokkenheid van de kinderen zelf. De definities van deze twee concepten vinden hun oorsprong in een benadering van het 'Experiential Education'-model dat vorm kreeg in de jaren 70 en 80 op basis van een reeks waarnemingen van jonge kinderen in kleuterscholen in Vlaanderen.

In die context wijst ‘welzijn’ op de mate waarin voldaan is aan de basisbehoeften van het kind en geeft het aan in hoeverre kinderen zich op hun gemak voelen, spontaan zijn, en vitaliteit en zelfvertrouwen tonen. ‘Betrokkenheid’ is evident wanneer kinderen geconcentreerd, gefocust, geïnteresseerd en gefascineerd zijn, en wanneer ze al hun mogelijkheden gebruiken. Wanneer het welzijn van het kind goed is en de betrokkenheid groot, krijgt ook hun ontwikkeling de beste kansen.

Zelfevaluatie

Via procesgericht monitoren is het welzijn en de betrokkenheid van de kinderen gemeten. In een leerwereld waar kinderen het gewend zijn om strikte instructies te volgen, was dit een onthullend proces – zelfs tijdens speelmomenten is er weinig ruimte voor kinderen om initiatief te nemen. Tegelijkertijd gaat er relatief veel aandacht naar de inhoud van de lessen, door de druk die Vietnamese leerkrachten ervaren van ouders die een “echte” opleiding eisen.

Voor het actieonderzoek van start ging, organiseerde VVOB een vierdaagse opleiding. Onder de aanwezigen waren docenten van lerarenopleidingen, leerkrachten van het provinciaal departement van Onderwijs en Opleiding, nationale experten en vertegenwoordigers van het ministerie van Onderwijs en Opleiding. Hun betrokkenheid was cruciaal, omdat zij het netwerk vertegenwoordigen dat de leerkrachten moet ondersteunen als ze geconfronteerd worden met de kloof tussen wat ze effectief doen en wat de overheid van hen verwacht.

De zelfevaluatie van de leerkrachten gebeurde in drie stappen:

  1. beoordeling van de huidige welzijns- en betrokkenheidniveaus;
  2. analyse van de observatie en toelichting bij de waargenomen niveaus, en koppeling aan de barrières tot leren en participatie zoals kinderen ze ervaren;
  3. en selectie en implementatie van activiteiten die de kwaliteit verbeteren.

In die eerste stap staan de twee besproken concepten centraal. Elke dag observeert de leerkracht een klein aantal kinderen en geeft hij hen een score. Die fase duurt een aantal weken. Wanneer alle kinderen geobserveerd zijn, volgt een groepsscreening. De kinderen die dreigen niet te leren – dus zij met een lage score, kunnen ze zo identificeren.

Aanpassing

De driestappenprocedure opende de ogen van de betrokken leerkrachten, vooral omdat het hen aanmoedigde zich te concentreren op een klein aantal kinderen in plaats van op de hele groep. Zo vertelde een leerkracht uit het Nam Giang district: “Voordien observeerde ik de hele klas en vond ik dat ze het goed deden; ze konden immers op mijn vragen antwoorden. Nu kijk ik specifiek naar de betrokkenheid en het welzijn van elk individueel kind en zie ik dat sommige het minder goed doen. Zo kan ik mijn inspanningen beter op hen afstemmen.”

De resultaten van de eerste fase in de driestappenprocedure waren dramatisch: meer dan de helft van de 519 kinderen die de 32 leerkrachten observeerden, liepen het risico niet te leren. Maar de reactiesnelheid van de leerkrachten was even opmerkelijk. Ze gingen heel snel over tot het aanpassen van de structuur van hun activiteiten (bijvoorbeeld door meer activiteiten met een open einde te introduceren), het verrijken van de leeromgeving met materiaal dat aangepast was aan de interesses van kinderen en het opzoeken van alternatieve leer- en speeloorden buiten het klaslokaal.

VVOB gebruikt het systeem van procesgericht monitoren van kinderen niet alleen om betekenisvolle veranderingen in klaslokalen te bekomen, maar ook om bij te dragen tot de professionele ontwikkeling van leerkrachten. Deze leren zo het perspectief van het kind aan te nemen in hun activiteiten. Hierdoor creëren ze betere omstandigheden voor de socio-emotionele en cognitieve ontwikkeling van het kind.