U bent hier

Zuid-Afrikaanse delegatie op bezoek bij VVOB om over inclusief onderwijs uit te wisselen.

Van 24 tot en met 28 oktober bracht een Zuid-Afrikaanse delegatie van onderwijsexperts een bezoek aan Vlaanderen voor een diepgaande uitwisseling over inclusief onderwijs. VVOB bracht hen in contact met verschillende spelers op het Vlaams onderwijsveld, met een grote verscheidenheid aan wederzijdse inspirerende leerervaringen tot gevolg. Over één ding was iedereen het eens: de vraag is niet of onderwijs inclusief moet zijn, maar wel hoe we onderwijs zo inclusief mogelijk kunnen maken. Daarenboven wordt het duidelijk dat inclusie moet ingebed worden in een breder diversiteitsbeleid. Onze rugzak met tips voor gelijke kansen in het onderwijs (zie hieronder) is weer zwaarder geworden.

Wie is wie?

Scholen in Vlaanderen passen nu een jaar het M-decreet, dat voor kinderen met een beperking of leerstoornis een plaats wil bieden in het reguliere schoolsysteem, toe. Zuid-Afrika begon al 15 jaar geleden met de implementatie van zijn White Paper 6 dat inclusief onderwijs voorschrijft voor alle kinderen met eender welke leerhindernis. Zowel Vlaanderen als Zuid-Afrika ervaart uitdagingen bij de realisatie van inclusief onderwijs, maar heeft ook successen te vieren: een perfecte start om te leren van en met elkaar. 

En zo geschiedde. VVOB haalde vijf onderwijsexperts uit Zuid-Afrika (zie foto’s hieronder) naar Vlaanderen om een inspirerende dialoog teweeg te brengen:

  • Robyn Beere, directeur van Inclusive Education South Africa: “Ik merk dat er in Vlaanderen nog heel wat verwarring en onzekerheid bestaat rond de te volgen weg. En dat vooral diversiteit ook Vlaanderen voor grote uitdagingen stelt.”
  • Philile Mbatha, hoofd van de dienst Inclusief Onderwijs van de provincie Mpumalanga: “In Zuid-Afrika spelen ouders een centrale rol in het beslissingsmakingsproces en de begeleiding van kinderen met speciale leernoden, veel meer dan in Vlaanderen.”
  • Mirna Nel, professor Inclusief Onderwijs aan de North West University: “We mogen inclusief onderwijs niet enkel associëren met kinderen met een beperking. Leerlingen kunnen ook externe leerhindernissen ondervinden, zoals taal- of sociaaleconomische barrières.”
  • Marie Schoeman, afdelingshoofd Inclusief Onderwijs van het federaal departement Basisonderwijs: “Vlaanderen hinkt achterop met beleid rond inclusief onderwijs op internationaal vlak, maar het M-decreet heeft een momentum gecreëerd waarvan Vlaanderen echt gebruik moet maken.”
  • Bukelwa Qwelane, hoofd van de dienst Inclusief Onderwijs van de provincie Vrijstaat: “In Zuid-Afrika blijven de opleidingen nog teveel een praatbarak. De co-teaching-aanpak die in Vlaanderen gehanteerd wordt, is praktisch zeer interessant.”

Tocht door het Vlaams onderwijslandschap

De Zuid-Afrikaanse delegatie kreeg een divers en druk programma voorgeschoteld. Om de smaak van het Vlaams schoolsysteem te pakken te krijgen, schaduwden de deelnemers verschillende onderwijsmensen tijdens hun dagelijks inclusief werk. Zo volgde Robyn Beere een lerarenopleider die een student begeleidt tijdens de lesstage in een school, woonde Mirna Nel met een onderzoeker een vergadering bij rond een onderzoeksvoorstel 'inclusief onderwijs', en nam een pedagogisch adviseur die leerkrachten coacht Bukelwa Qwelane op sleeptouw.

De delegatie bezocht doorheen de week ook meerdere scholen die elk op hun eigen, unieke manier een succesverhaal maken van inclusie. Of hoe de Zuid-Afrikanen onder de indruk waren van de stimulerende klaslokalen en gemotiveerde leerkrachten en schoolleiders.

Op een workshopvoormiddag georganiseerd door het GO! ging elk lid van de delegatie in gesprek met kleine groepjes pedagogisch begeleiders en toekomstige studenten over inclusief onderwijs. Ze deelden hun ervaringen, visie en geleerde lessen met elkaar en reflecteerden over gelijkenissen en verschillen tussen de onderwijssystemen. Enkele pertinente vragen waren: Wat is de rol van bijscholing van leerkrachten, dat verplicht is in Zuid-Afrika? En wat zijn de voor- en nadelen van enerzijds een onderwijssysteem dat scholen een grote autonomie gunt (zoals in Vlaanderen) en van anderzijds een onderwijssysteem dat heel prescriptief werkt (zoals in Zuid-Afrika)?

’s Anderendaags lag de nadruk op de uitdagende rol die pedagogische begeleiders hebben in het traject naar een volledig inclusief onderwijssysteem. De delegatie was uitgenodigd op een studiedag over competentiebegeleiding georganiseerd door de pedagogisch begeleidingsdiensten. Op de plenaire sessie gaf Marie Schoeman een overzicht van het Zuid-Afrikaans onderwijssysteem en op een workshop achteraf gingen Robyn Beere en Mirna Nel dieper in op de gevaren van kinderen met bepaalde leerhindernissen te labelen. Ze vergaderden die dag ook met onderzoekers van de Universiteit Gent en de Arteveldehogeschool die betrokken zijn bij POTENTIAL, een onderzoek naar de implementatie van inclusief beleid. Mirna Nel legde hier contacten voor een langdurige samenwerking: “Het POTENTIAL-project heeft veel interessante raakpunten met ons eigen Optentia-project dat we verder willen uitdiepen.”

Panelgesprek 'Eén jaar M-decreet: wat kunnen we leren uit Zuid-Afrika?'

Een hoogtepunt was het populair en inspirerend panelgesprek met Marie Schoeman, Mirna Nel en Robyn Beere, maar ook met Ann Martin (directeur van de Odisee lerarenopleiding), Mieke Leroy (ervaringsdeskundige en ouder), Elisabeth De Schauwer (professor aan de Universiteit Gent) en Inge Ranschaert (ervaringsdeskundige en pedagogisch begeleider Katholiek Onderwijs Vlaanderen). Marijke Wilssens (Arteveldehogeschool en Katholiek Onderwijs Vlaanderen) was een uitstekende moderator.

Het panel kreeg vijf stellingen voorgeschoteld, waarop niet alleen zij maar ook het publiek via een app op antwoordde:

1. Inclusief onderwijs kan enkel werken als er een inclusief beleid is (100% akkoord)

Sommigen vinden dat een mentaliteitsverandering aan een inclusiebeleid moet voorafgaan, maar zowel het publiek als het panel is het daar niet helemaal mee eens. Inge Ranschaert zei: “Het M-decreet is een noodzakelijke eerste stap, maar het beleid moet ook duidelijk zijn over waar we binnen twintig jaar willen staan.” Ook Marie Schoeman vond een breed inclusiebeleid noodzakelijk om op verder te bouwen: “Maar daarnaast heeft een samenleving ook financiële en sociale steun voor inclusief onderwijs nodig.” Ann Martin trad haar bij: “Financiering reflecteert visie, maar de visie voor inclusie ontbreekt in Vlaanderen.”

2. Als de middelen schaars zijn, moet er gefocust worden op alle kinderen in plaats van op bepaalde doelgroepen (66.7% akkoord, 33.3% niet akkoord)

In tegenstelling tot het brede inclusiebeleid in Zuid-Afrika dat elk kind en alle soorten leerhindernissen omsluit, focust het M-decreet zich vooral op kinderen met een beperking. “Soms ben ik beschaamd als ik kijk naar landen die met veel minder middelen veel meer doen rond inclusie,” begon Elisabeth De Schauwer. “Het gaat tenslotte over onze kinderen en de mate waarin ze kunnen participeren op school en in de samenleving. Daarom moeten we de moed tonen om van het buitengewoononderwijssysteem een ondersteuningssysteem te maken voor alle scholen. Maar de mindset ontbreekt simpelweg.” Marie Schoeman vindt de financiële bekommernissen in Vlaanderen flauwe excuses: “Jullie beschikken over veel meer middelen dan Zuid-Afrika. Zoals ze bij ons zeggen: jullie klagen met een wit brood onder de arm!”

3. Inclusief onderwijs kan enkel slagen als alle leraren getraind worden, zowel pre-service als in-service (69% akkoord, 31% niet akkoord)

In Zuid-Afrika is bijscholing verplicht, in Vlaanderen niet. Ondermijnt dat niet de slaagkansen van inclusief onderwijs? Mirna Nel vond van wel: “Leerkrachten moeten via bijscholingen de instrumenten aangereikt krijgen om leerhindernissen correct te identificeren. Eens er meer begrip is, volgt een mindshift.” Ook Robyn Beere vond bijscholing essentieel voor leerkrachten om te kunnen omgaan met diversiteit: “Lesgeven is geen statisch beroep, maar moet altijd rekening houden met en reageren op veranderingen in een samenleving.” Maar wat met toekomstige leerkrachten? Inge Ranschaert was duidelijk: “Diversiteit moet vanaf dag één het uitgangspunt zijn in de lerarenopleiding.”

4. Ouders die in alle onzekerheid vechten voor inclusief onderwijs voor hun kind kunnen de weg effenen voor kwetsbare ouders en hun kinderen (95% akkoord, 5% niet akkoord)

Ouders die vastberaden zijn om hun kind met een beperking in het regulier onderwijs te krijgen, geraken misschien verder in hun strijd dan ouders die minder tijd, kennis of middelen hebben. “Er heerst onzekerheid over de manier waarop we ouders kunnen betrekken bij de implementatie van het M-decreet, maar ze zijn onmisbaar;” erkende Elisabeth De Schauwer. Robyn Beere benadrukte de rol van ouders als waardevolle bron: “Zij weten immers uit ervaringen thuis hoe hun kind het best functioneert. Gebruik die kennis!” Mieke Leroy is de mama van Wout, een jongen met het syndroom van Down: “De schoolgenoten van mijn zoon groeien dankzij de aanwezigheid van Wout op met een open houding en rijke visie op diversiteit.”

5. Inclusief onderwijs werkt enkel in een ideale situatie met twee leerkrachten waarvan één specifieke training genoten heeft (5% akkoord, 95% niet akkoord)

Op het eerste zicht lijkt de co-teachingmethode in Vlaanderen een ideale en simpele oplossing, maar Marie Schoeman nuanceert: “Ik denk dat co-teaching in transitieperiodes een nuttige tactiek is, maar op de langere termijn mag het geen vereiste zijn.” Het hele panel is het erover eens dat leerkrachten niet het gevoel mogen hebben dat ze het nooit alleen gaan kunnen. Zoals Robyn Beere zegt: “Inclusief lesgeven is goed lesgeven, en goed lesgeven is inclusief lesgeven. Hoe divers een klas ook is, elke leerkracht moet in staat zijn om die goed te managen zodat elk kind leert.”

Op de koffie bij de KRC

De uitwisselingsweek werd afgesloten met een geanimeerd bezoek aan de Vlaamse Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen en diens beleidsadviseur Jean Pierre Verhaeghe. De Zuid-Afrikaanse delegatie was uitermate geboeid door zijn rol als ombudsman voor kinderen, hetgeen in Zuid-Afrika niet bestaat. Vooral Marie Schoeman luisterde met gespitste oren en zei dat ze geïnspireerd terugkeert naar haar bureau op het departement Basisonderwijs. De Kinderrechtencommissaris brengt eind november een bezoek aan Zuid-Afrika, en er werden beloftes gemaakt om daar het gesprek verder te zetten. Er was inderdaad niet genoeg tijd om alles gezegd en gehoord te krijgen, en ondanks de drukke en vermoeiende week, bleef iedereen met plezier zo lang mogelijk – veel langer dan gepland – discussiëren over hoe inclusief onderwijs moet georganiseerd en geïmplementeerd worden.

#eNSPIRED: 7 tips voor inclusie

De Zuid-Afrikaanse delegatie bezocht verschillende soorten spelers op het onderwijsveld die vanuit hun specifieke invalshoek op onderwijs elk een uniek accent legden op de discussies. Waar de verschillende begeleidingsdiensten de weerstand bij leerkrachten voor het M-decreet belichtten, sprak de delegatie met schoolleiders van inclusieve scholen over flexibele onderwijsmethodes die alle soorten leerhindernissen aanpakken, en met de Kinderrechtencommissaris over onderwijs als een basisrecht.

Het bezoek van de delegatie aan de Vlaamse onderwijsinstellingen en het panelgesprek leidden tot een aantal uiteenlopende tips voor schoolleiders, leerkrachten, lerarenopleiders, begeleiders en ervaringsdeskundigen in Vlaanderen om mee aan de slag te gaan om van inclusief onderwijs een realiteit te maken voor alle kinderen die een leerhindernis ondervinden, en niet enkel voor kinderen met een beperking:

  1. Ook al is het bij ons niet verplicht: ontwikkel je competenties. Inclusief onderwijs is met het M-decreet verankerd in de wetgeving, en hoewel de implementatie ervan niet altijd van een leien dakje loopt, weerhoudt niets of niemand jou ervan om zelf je kennis bij te schaven en een voorbeeld te zijn voor anderen. VVOB geeft met haar nieuw programma ‘Enspired’ vanaf 18 november alvast een aanzet om inspirerende praktijkvoorbeelden rond gelijke onderwijskansen te delen op een digitaal platform. Stay tuned!
  2. Praat met en leer van uw collega’s in het onderwijsveld. Zoals ook deze week aantoonde, loert inspiratie om alle soorten leerhindernissen bij kinderen te overwinnen net om de hoek.
  3. Vergroot de betrokkenheid van ouders bij het schoolbeleid, want alleen zij weten echt hoe en welke leerhindernissen hun kinderen ervaren. Nodig ze uit tijdens lessen, en niet enkel voor oudercontacten. Geef ouders inspraak in beslissingen. Ouders zijn een waardevolle bron van zowel praktische als psychologische kennis. Maar daar gebruik van en bouw aan een duurzaam partnerschap.
  4. Als leerkracht moet je rekening houden met diversiteit in de klas en gedifferentieerd lesgeven, want niet elk kind is even sterk of snel. Daag jezelf uit door twee leeftijdsgroepen bij elkaar te brengen, zodat je hiertoe verplicht wordt. Laat kinderen in groep werken, waarin zowel sterke leerlingen en leerlingen die moeilijkheden ervaren gemengd worden. Peer learning is een effectief instrument voor leerlingen om bij te benen én om inhouden te leren uitleggen aan anderen.
  5. Waardeer elk talent. Reguliere scholen hechten veel belang aan ‘traditionele’ vakken zoals wiskunde en taal. (Anderstalige) Leerlingen die hier minder sterk in zijn, maar wel goed zijn in bijvoorbeeld kunstvakken, ervaren onterecht meer moeilijkheden op school. De ontwikkeling van kunstzinnigheid en emotionele intelligentie verdient minstens evenveel aandacht.
  6. Wees flexibel over taal. Laat kinderen met elkaar hun thuistaal spreken, zowel in de klas als op de speelplaats. Dat is goed voor hun welbevinden en bij uitbreiding dus ook voor hun leerproces. Wees ook flexibel in de toepassing van je curriculum en speel snel in op eventuele moeilijkheden die kinderen ervaren. Zo maak je van inclusie een preventief verhaal in plaats van enkel een remediërend verhaal.
  7. Scholen van verschillende onderwijsniveaus moeten een vorm van structurele communicatie ontwikkelen om de overgang van leerlingen met leerhindernissen vlotter te laten verlopen. In Zuid-Afrika ontwikkelt men gestandaardiseerde formulieren (‘learner profiles’) die leerlingen kunnen meenemen gedurende hun hele schoolcarrière. Zo moeten leerkrachten uit het middelbaar onderwijs niet van nul beginnen, maar kunnen ze verder bouwen op de identificatie en aanpak van leerhindernissen uit het basisonderwijs.

Laat je inspireren door de manier waarop Zuid-Afrika bouwt aan meer en beter inclusief onderwijs. Bekijk deze videoboodschappen van Mirna Nel en Robyn Beere, dit inspirerend voorbeeld en deze video op het VVOB eNSPIRED videokanaal.

Robyn Beere, Inlclusive Education South Africa
Philile Mbatha, hoofd van de dienst Inclusief Onderwijs van de provincie Mpumalanga
Mirna Nel, professor Inclusief Onderwijs aan de North West University
Marie Schoeman, afdelingshoofd Inclusief Onderwijs van het federaal departement Basisonderwijs
Bukelwa Qwelane, hoofd van de dienst Inclusief Onderwijs van de provincie Vrijstaat
Ann Martin, directeur van de Odisee lerarenopleiding
Mieke Leroy, ervaringsdeskundige en ouder
Elisabeth De Schauwer, professor aan de UGent
Inge Ranschaert, ervaringsdeskundige en pedagogisch begeleider
Panelgesprek 'Eén jaar M-decreet: wat kunnen we leren uit Zuid-Afrika?'
Marijke Wilssens, Arteveldehogeschool
Op een workshopvoormiddag georganiseerd door het GO! ging elk lid van de delegatie in gesprek met kleine groepjes pedagogisch begeleiders en toekomstige studenten over inclusief onderwijs.
Kinderrechtencommissaris en Soetkin Bauwens VVOB